'Bewaren - of hoe te leven' (Nederland, 2018, Digna Sinke)


Moeder Digna Sinke tussen haar tastbare herinneringen. 
Afbeelding verkregen via De Volkskrant.


De documentaire 'Bewaren - of hoe te leven' van Digna Sinke is een mooi voorbeeld van een literaire documentaire.
Je blijft erover nadenken en de film roept opvallend veel vragen op.
Gelukkig zie ik deze documentaire op het Internationaal Film Festival (te) Rotterdam (IFFR), waar ik de vragen meteen aan de maakster kan stellen.

De digital nomad en de vluchteling

Wat mij na afloop van de film het meest dwars zit is de flagrante tegenstelling tussen de digital nomads en de huidige vluchtelingenstromen, juist door de oppervlakkige overeenkomsten tussen de twee groepen.
De digital nomads lijken te flirten met datgene waartoe de vluchtelingen onvrijwillig veroordeeld zijn: bezit- en thuisloosheid, onthechting, optimale flexibiliteit en vooral: (materiële) onafhankelijkheid.

In de film houdt de een na de andere Digital Nomad de belangrijkste bezittingen in de lucht: meestal een paspoort of smartphone. 
Hoewel de meeste vluchtelingen eveneens een smartphone hebben is die smartphone ook meteen hun enige belangrijke bezit. 
'Zo arm zijn ze niet, ze hebben zelfs zo'n dure telefoon': wie heeft dat nooit iemand horen zeggen?
Verschilletje is natuurlijk het Westerse paspoort.
En, ook wel een beetje, de gevulde bankrekening.
Want om voortdurend lattes te bestellen in hipstertentjes heb je wél een beetje geld nodig.

Het blijkt voorlopig dan ook te gaan om een betrekkelijk kleine groep bovengemiddeld gezonde, veelal afgetrainde, hoger opgeleide en relatief jeugdige wereldburgers.
Ze zijn afkomstig uit veel verschillende landen en hebben uiteenlopende bezigheden en beroepen.
Enkelen de oudsten onder hen - hebben hun 'voorspelbare' leventje bewust vaarwel gezegd.
Anderen lijken deze levensstijl tijdelijk uit te proberen.
Weer anderen komt het gewoon handig uit om overal en nergens te kunnen werken.

Toch zijn er wel enkele duidelijke overeenkomsten.
Zonder uitzonderling voelen ze zich - naar eigen zeggen - vrij en ongebonden.
Wat ze niet in beeld (kunnen) brengen is hun bankrekening.
Toch weet de kijker dat deze, om onbekommerd buitenshuis te kunnen eten en drinken, tenminste behoorlijk gevuld moet zijn.
Bovendien vallen zelfs de hoogste woonlasten van de sedentairen (gezeten burgers) , in vergelijking met de som van dertig Airbnb- of zelfs hotelovernachtingen per maand, in het niet.

Nog meer vragen

Naast de vraag naar de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfverklaarde nomaden en de vluchtelingenstromen vroeg ik me, na het zien van deze film, nog meer dingen af:

  • Hoeveel vrijer zijn deze zelfverklaarde vrije geesten, in vergelijking met hun minder gefortuneerde mede-nomaden?
  • Hoe duurzaam is deze ogenschijnlijk minimalistische levensstijl werkelijk?
  • Kunnen mensen, in een wereld waarin niets bewaard wordt, eigenlijk nog wel kinderen opvoeden, mantelzorg verlenen, betekenisvolle sociale netwerken of tuinen onderhouden? Anders gezegd: wat is de betekenis van zo'n 'ongebonden' leven?
  • Is leven in het moment nog wel zo ideaal als je ouder wordt en de last van het lichaam gaat voelen? 

Over vrijheid

De vergelijking met de vluchtelingen lijkt niet helemaal uit de lucht gegrepen.
In de documentaire wekken de typisch Amerikaanse bijeenkomsten – vergelijkbaar met Landmark - begeleid door dwangmatige optimistische peptalk en opzwepende muziek, bijna de indruk van een sekte. 
Voor mij zijn deze bijeenkomsten in de film een eyeopener: de Digital Nomads staan niet op zichzelf.
Ze maken deel uit van een beweging.
Al hebben ze zich daar natuurlijk uit vrije wil bij aangesloten.
Maar wat betekent vrij dan precies, in dit verband?

Om in hun levensonderhoud te voorzien lijken de meeste Digital Nomads freelance-werk te verrichten.
Dankzij de mondialisering is er voor hoger opgeleiden immers óveral op de wereld werk.
Maar je zou evengoed kunnen zeggen dat er voor steeds groter wordende groepen ‘nergens’ werk is, in de zin van baanzekerheid.
‘Nergens’ – niet aarden, of wortelen – kan onder meer betekenen: geen eigen tuin of balkon bezitten, laat staan persoonlijk opgekweekte vaste planten, een door jezelf aangeplante boom(gaard), intieme want duurzame vriendschappen, eigenhandig opgeknapte huizen en/of ('te'?)veel spullen.

‘Ergens’ kan in dit verband allemaal beschouwd worden ballast, evenals overigens partners en kinderen.
Weg ermee!
Leven in het moment, nog zo’n eigenschap die de Digital Nomads hoog hebben zitten, betekent dus in de praktijk vooral: leven zonder banden.

Als je het zo bekijkt vormt zo’n groep uiterst flexibele en fitte hoger opgeleide jongeren het perfecte arbeidsleger.
Hoewel deze latte-drinkers niets gemeen lijken te hebben met de dagloners van weleer, voorzien hun flexibele diensten wel degelijk in een (multinationale!) behoefte.
Met dit verschil dat de negentiende-eeuwse fabrieksarbeiders tenminste nog over een vaste stek beschikten waar ze hun gezin na een dag hard werken tenminste éventjes konden treffen, al was het alleen maar tijdens het eten.
Soms beschikten deze dagloners zelfs over een kleine moestuin, of over een enkele tastbare herinneringen.

Anyway: dingen die je niet kunt veranderen kun je maar het beste accepteren!
Go with the flow, kortom!
Totdat het mis gaat, natuurlijk.
Maar dáár lijken deze jonge mensen liever niet bij stil te staan.
In beweging blijven vormt immers een van hun hoogste waarden.

Over duurzaamheid

Een andere vraag die mij na afloop dwars zit is of dit losgezongen, immateriële bestaan wel werkelijk duurzaam is.
Wie is er eigenlijk 'consumptiever': de fanatieke opruimer of de (andere uiterste) hardnekkige hoarder?
Natuurlijk: wie geen ladingen spullen met zich meesleept wekt tenminste de índruk minder materialistisch te zijn.
Want wie minder heeft, lijkt minder te consumeren en dientengevolge autonomer te zijn – minder afhankelijk van bezit – of zelfs letterlijk ‘van de lucht te leven’.

Maar stel dat je erg arm bent.
Je weet niet hoe je er volgende maand bij zult zitten, laat staan volgend jaar.
Wel heb je, godzijdank, de beschikking over een schuur (of zolder of kelder).
In die omstandigheden is het beslist handig om dingen te bewaren, 'voor het geval je ze nog eens nodig hebt'.
Want vanwege dat eerdergenoemde geldgebrek kun je niet alles wat je ooit weer nodig zou kúnnen hebben zomaar opnieuw kopen.

Eigenlijk geldt dit (niet zomaar alles opnieuw kunnen kopen) voor de overgrote meerderheid van de mensen.
Dus: om een brief te sturen grijp je terug op een voorraadje enveloppen, ergens in een la.
Om je fiets te repareren – vooropgesteld dat je die hebt, natuurlijk – heeft enkele stukken gereedschap nodig.
Om zelf maaltijden te bereiden – per definitie de meest duurzame oplossing – heb je pannen nodig, een gasfornuis, en liefst enkele potjes met vaste ingrediënten.

Wie dus niets anders bezit dan enkele tassen met kleding, toiletartikelen, een laptop, smartphone en paspoort besteedt onvermijdelijk alles uit, werkelijk álles.
Zonder wc in de buurt kun je bij wijze van spreken nog niet zelf je eigen kont afvegen.

Kortom: hoe afhankelijk kun je zijn?
Wie twijfelt leest ‘The grapes of wrath’ van John Steinbeck er nog maar eens op na.
Met dit verschil dat zijn beklagenswaardige hoofdpersonen, de legendarische ‘landverhuizers’, nauwelijks een cent op zak hadden.
Maar de afhankelijkheid van andermans diensten en bezittingen is tot op zekere hoogte hetzelfde.
Want uitbaters zullen de prijzen verhogen, als ze weten dat je hun diensten nodig hebt.
Wie er armoedig uitziet, kan in de praktijk niet vertrouwen op een goede behandeling.

In zulke omstandigheden is er niets om op terug te vallen.
Rijkdom en zelfredzaamheid uitstralen is dus van levensbelang.
Dit maakt de zelfverkozen nomaden extreem afhankelijk van dure kleding, blinkende gadgets, aantrekkelijkheid, fitheid en jeugd.

Het is dan ook opvallend hoe nieuw (onbeschadigd) hun spaarzame bezittingen zijn. 
De perfecte staat waarin alles verkeert doet vermoeden dat dingen met een krasje of vlekje meteen worden weggegooid.
Maar dat lukt alleen als je je nergens aan hecht.
Om te overleven is het echter pure noodzaak: hier komt een Digital Nomad, niet te verwarren met een zwerver!

De Digital Nomads in de film benadrukken dan ook dat ze al hun spullen, die ze in enkele tassen met zich meedragen, zonder problemen zouden kunnen inwisselen voor ándere spullen.
Het zou hen niets doen, zij hechten immers niet aan spullen!
Behalve aan dat Westerse paspoort en die goedgevulde bankrekening, denk ik dan.
Zou het wegwerpprincipe ook gelden voor liefdesrelaties en vriendschappen? 

Over betekenis

Het planten van een boom - of het aanleggen van een tuin - is een uitgesproken optimistische bezigheid, evenals investeren in een betekenisvolle vriendschap of relatie.
Deze keer niet dwangmatig optimistisch - gevierd tijdens massale bijeenkomsten - maar gewoon, in de betekenis van: toekomstgericht.
Eens zullen mijn kleinkinderen in de gloedvolle schaduw onder de volgroeide kruin van mijn kersenboom een kopje thee drinken.

Of zijn dergelijke banden met ‘een lapje grond’ alleen van belang voor Steinbecks wanhopige landverhuizers?
Wat zouden zij hebben gedacht over de Digital Nomads, die rusteloos over de wereld zwerven, op zoek naar een nóg grotere uitdaging met nóg hogere inkomsten. 
Zijn de moderne 'gadgetverhuizers' van een andere samenstelling, zijn ze gewoon gehersenspoeld, of zijn het de omstandigheden - gevulde bankrekening - die het 'm doen?
Misschien is Brainwashed Nomads wel een beter woord, voor de geestelijke toestand waarin velen van hen lijken te verkeren.

Aanvankelijk lijkt de film te gaan over de emotionele waarde van oude voorwerpen.
Maar zelfs met betrekking tot dit relatief beperkte thema wekt de film bij mij al opvallend veel associaties op.
Zo was ik als architect een beetje een rare.
Toen ik afstudeerde werkte ik maandenlang aan een grote maquette.
Mijn ontwerp groeide als het ware organisch, onder mijn handen.
De tekeningen heb ik er in de laatste week even bijgemaakt, overigens hoofdzakelijk uit angst voor represailles (punt van mijn cijfer).

Later, op diverse architectenbureau's probeerde ik deze werkwijze te handhaven.
Maar dan riep 'de baas' al binnen enkele uren dat het maken van maquettes niet in het 'opdrachtenpakket' zat (er werd niet voor betaald).
Als ik zo nodig maquettes wilde maken moest ik dat maar thuis doen!

Aldus geschiedde: in de avonduren en in het weekend groeiden mijn belangrijkste ontwerpen letterlijk ‘onder mijn handen’.
Vervolgens maakte ik er op kantoor een presentabel tekeningetje van.
Maar de ontwerp-maquettes dienden vormden het aantrekkelijkste presentatiemateriaal, gek genoeg óók voor mijn weigerachtige werkgevers.

Als ik eerlijk ben lijken mijn handen vaak zelfs intelligenter zijn dan mijn hoofd. 
Sociologen als Richard Sennett kennen dan ook grote waarde toe aan het geheugen en de begaafdheid van ervaren handen.
Sinkes negentigjarige moeder lijkt dit als geen ander te beseffen.
Zodra zij de verschillende vergeten voorwerpen in haar voorzichtig tastende handen neemt komen haar – eveneens goed opgeborgen – herinneringen naar boven.

Over leven in het moment

Wat is eigenlijk precies de waarde van het leven in het hier en nu?
Neem een bezoek aan de tandarts: volgens recent onderzoek schijnt de pijn te verminderen als je tijdens het boren aan geliefde vrienden en/of familieleden denkt.
Het hier en nu is dus niet altijd even zaligmakend.
Misschien nog wel als je jong bent, aantrekkelijk, gezond en fit, en ‘iedereen kan krijgen’.
Maar ‘wie op zijn vijftigste wakker wordt en nergens pijn heeft, weet zeker dat ie dood is’!

Kortom: zodra het lichaam onbetrouwbaar wordt zoekt de geest, noodgedwongen, naar uitwegen.
Want leven in het moment is leuk, maar leven in een tijd waarin je nog gezond en fit was is leuker.
De verbeelding werkt dus bij voorkeur zó dat het lichaam tenminste even kan worden vergeten.
Ouderen halen dus vooral troost uit vaste bezigheden (bijvoorbeeld het verzorgen van een tuin), creativiteit, de rijpe ervaring van de handen - muziek, breien, timmeren - tastbare herinneringen of duurzame banden.
Kom daar maar eens om, als Digital Nomad!


Bewaren volgens de elf kenmerken

Dit alles naar aanleiding van een paar door de film opgeroepen vragen...
Het wordt tijd om de elf kenmerken van de 'literaire film' eens los te laten op deze documentaire. 
Hier zijn ze nog een keer:


De 11 kenmerken van de literaire film




1. Geen achtergrondmuziek

Er is geen muziek.

2. Psychologische diepgang

Sinkes moeder is de hoofdrolspeelster. In de loop van de film komt daar een handjevol Digital Nomads bij. Maar ook de voor moeder uitgestalde voorwerpen – voor de kijker prachtig omlijst met een inktzwarte achtergrond – spelen een belangrijke rol. Mede omdat moeder - gefilmd in haar alledaagse en vertrouwde omgeving, omgeven door tastbare herinneringen - zo lang in beeld blijft (zie ook punt 6) komt ze aardig ‘binnen’ bij de kijker. De huiselijke opnames hebben dan ook een intiem karakter. Zelfs de relatie tussen moeder en dochter wordt – door de manier waarop ze met elkaar praten, de soms hoorbare kleine irritaties, een voor elke moeder en dochter- relatie unieke mix van liefde en wederzijds onbegrip – voor de kijker enigszins voelbaar. De wetenschap dat de moeder niet erg lang na de opnames overlijdt, maakt de film bovendien tot een monument voor moeder en haar herinneringen. Zoals bij elke stervende vraag je je ook hier af: wat verdwijnt er allemaal, voorgoed, mét de herinneringen en gewoontes van deze vrouw?

Er is nog iets anders. Je zou kunnen zeggen dat zelfs de uitgestalde voorwerpen – een telraam, een gebreid popje, een tot op de draad versleten dekentje – in deze film ‘karakter’ hebben. Maar dan van het soort dat uitsluitend waarde heeft in relatie tot iets of iemand anders. Stel bijvoorbeeld dat het gebreide popje ooit van een beroemde schrijfster is geweest. In dat geval zullen bepaalde mensen zich verdringen om het aan te mogen raken, of tenminste te zien. Ook anonieme – 'niet-gerelateerde' - voorwerpen kunnen natuurlijk waarde hebben, maar dan gaat het meestal om de ambachtelijkheid, uniciteit of de economische waarde van de gebruikte materialen.

Het tragische van de alledaagse voorwerpen in deze documentaire is echter de ‘gewoonheid’ ervan. Het is een troost dat de documentairemaakster (en andere familieleden) vermoedelijk een deel van de voorwerpen zullen ‘bewaren’. Maar, al is het maar vanwege ruimtegebrek, een veel groter deel waarschijnlijk niet… Zo vormt het opruimen van iemand bezittingen een belangrijk deel van het rouwproces.

Enige jaren geleden overleed mijn oude, alleenstaande buurman (een econoom) plotseling aan een hartstilstand. Hij had geen kinderen en zijn broers en zussen zag hij niet vaak. In de weken na zijn overlijden werden ongelooflijke hoeveelheden boeken, kranten, tijdschriften, multomappen en paperassen uit het huis gedragen, inclusief een imposante verzameling Dinky Toys. Na de familie, die eerste keus had, kwamen de verzamelaars, die een beperkte hoeveelheid spullen in dozen meenamen uit het huis. Vervolgens verscheen De Kringloop met een bestelbus. Maar uiteindelijk werd verreweg de grootste hoeveelheid ‘troep’ naar het oud papier of grof vuil gebracht. Vooral dit laatste was een tragisch gezicht. Want voor deze man, die enkele weken daarvoor nog springlevend was, hadden deze spullen betekenis. Hij leefde ermee: omringd door herinneringen, dingen die hij ‘nog eens uit zou zoeken’, boeken om te (her)lezen, enzovoort. Maar mét hem verdween tevens de waarde van de overgrote meerderheid van de door hem zorgvuldig gekoesterde schatten.

‘Hij leefde in een pakhuis’, verklaarde zijn (heel keurige) zuster, enigszins onthutst. ‘Maar die spulletjes waren er voor hem en jíj niet’, dacht ik bij mezelf. Want in ruim tien jaar had ik het mens nog nooit in ons portiek gezien.

Ik vergeet de Digital Nomads. Sinke beschikt over een argeloze stijl van interviewen, zonder enige angst voor ongemakkelijke stiltes. Zo zien we de Nomads hier en daar even stilvallen. Enkelen raken onwillekeurig – ondanks zichzelf – in lichte verwarring. Hun filosofie is helder. Hun overtuiging lijkt nergens te wankelen. Hun schaarse bezittingen glimmen, evenals zijzelf. Hun geest lijkt kraakhelder, ondiep als een vissenkom. Het zijn grotendeels aardige, frisse, ‘opgeruimde’ jongelui die werkelijk in het moment lijken te leven, met de gehele aarde als thuis. Maar als kijker stel je je even hun vluchtige (onbestemd en onbenoemd) onbehagen voor, na het zoveelste ‘goodbye’. Wat moet er van deze mensen worden? Wie zijn ze, in godsnaam?

Samengevat (punt 2): ondanks het ontbreken van acteurs en actrices is er in deze documentaire sprake van ‘naakt (acteer)spel’. Door de intieme sfeer en de geduldige opnamen gaan alle respondenten als het ware psychisch ‘uit de kleren’, of ze dat nu willen of niet. Sinke spaart zichzelf hierbij niet. Iedereen en alles lijkt plotseling in een staat van twijfel te verkeren. Zelfs de gekoesterde voorwerpen lijken in een ‘existentiële’ crisis te verkeren: wat moet er van hen worden, zonder deze oude vrouw? In de loop van de film dringt de titelvraag zich dan ook onontkoombaar op: HOE te leven?!

3. Doorbreken vanzelfsprekendheden

Opruimen is in. De opruim-goeroes duiken in elk tijdschrift op, en zelfs in de magazines van de kwaliteitskranten. Veel tot voor kort gekoesterde boeken – de namen van de eigenaars er nog in – staan inmiddels in een tochtig stalletje langs de weg of, in het gunstigste geval, bij de Kringloop. Want wie boeken – die stofnesten! – bewaart nu gaat al snel door voor een hoarder.

Maar dan denk ik aan een opmerking van Einstein: een leeg bureau wijst nogal eens op een leeg hoofd. Sinke zelf merkt op in een interview (link) dat opruim-goeroes natuurlijk gelijk hebben met hun advies om uitsluitend dingen te bewaren waar je blij van wordt. Maar het probleem is, volgens haar, dat sommige mensen zovéél hebben waar ze blij van worden en anderen, klaarblijkelijk, niet. Wie gezegend is met een levendige fantasie, die zelfs op hol staat bij onopvallende maar ‘tot de verbeelding sprekende’ voorwerpen heeft dus, in deze tijd, een probleem. Alles moet weg!

Zo worden de handen blind, en heeft het geheugen geen houvast meer. Tenzij je over een groot huis beschikt – boeken en rommeltjes in een kamer waar bezoekers niet komen – of ervoor ‘kiest’ om als (meewarig bekeken) hoarder door het leven te gaan. Want bewaren is niet meer vanzelfsprekend. Weggooien daarentegen wel.

Tot slot nog even iets over die eerdergenoemde ‘liefdeloosheid’. Wie zó gemakkelijk weggooit – of het nu gaat om voorwerpen, vriendschappen of relaties – is weliswaar modern, kraakhelder, optimistisch, springlevend en opgeruimd, maar niet erg… liefdevol. 

4. Maatschappijkritisch

Hoewel het er niet dik bovenop ligt is de film kritisch op bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Want de meest geraffineerde manier om kritiek over te brengen op het publiek, is om deze kritiek onwillekeurig bij de kijker te laten rijpen.
Dat wil zeggen: zonder de kritiekpunten met name te noemen.

Dit was wat mij overkwam nadat de film was afgelopen. Als versneld gerijpte kazen lagen de kritiekpunten op de maatschappij plotseling voor het grijpen. Ineens dacht ik bijvoorbeeld aan de vluchtelingen, die in de film niet worden genoemd. Hoe kan het dat de enige groep vrijwillig kiest voor een nomadenbestaan zonder kind of kraai, terwijl de andere groep niets liever wil dan zich zo snel mogelijk settelen op een vaste plek? Natuurlijk: de ene groep heeft een Westers paspoort en een gevulde bankrekening... Zo hebben we de wereld keurig ingedeeld!

Maar nu heb ik het vooral over het tweede gedeelte van de film, waarin de Digital Nomads worden geïnterviewd. Mede doordat Sinke zelf zich onthoudt van duidelijk uitgesproken kritiek – ze stelt voornamelijk vragen – lijkt de bodem bij de kijker extra vruchtbaar.

Inmiddels is het bijna een jaar geleden dat ik de film voor het eerst zag, maar ik denk er - bij vlagen - nog over na. Is dít onze toekomst? Rondzwerven over de wereld op zoek naar werk, in het gunstigste geval woonachtig in verplaatsbare ‘tiny houses’, terwijl ons wordt aangepraat – gedurende massale, Landmark-achtige happenings – dat alle tastbare herinneringen ‘ballast’ zijn en dat we overal telkens ‘nieuwe’ vrienden kunnen maken? Zelfs Marx had niet kunnen bevroeden dat de multinationals zó op hun wenken bediend zouden worden. Voortdurend in beweging blijvende gewichtloosheid, als nieuw (religieus?) ideaal!

5. Kijker aan zet, open einde

Deze film is een mooie uitwerking van het principe ‘Show, don’t tell’. Hoewel de documentaire alledaags en zelfs intiem begint – je voelt je bijna een indringer, in de vertrouwde leefwereld van een oude vrouw – sluipt er tegen het einde iets verontrustends in. De titel, ‘Bewaren – of hoe te leven’, is in dit opzicht veelzeggend.

Oppervlakkig gezien gaat de film over het al dan niet bewaren van spullen die je, strikt genomen, niet langer nodig hebt. Waar het om gaat: de gemaakte keuze blijkt beslissend voor de vraag: hoe te leven?! Want wie geen spullen heeft – zelfs geen eigen huis of tuin – is werkelijk vrij. Dat wil zeggen: flexibel, wereldwijd inzetbaar, snel, en vooral: voortdurend in beweging. Laat dit nu net toevallig het ultieme ideaal zijn van deze tijd! Ten gevolge van de mondialisering veranderen markten immers voortdurend, en waar vandaag behoefte aan is, kan morgen alweer achterhaald zijn. Aan vastgeroeste en vastgekleefde – gewortelde - arbeidskrachten hebben we dus niets.

Anders gezegd: duurzame relaties, hechte vriendschappen, zorgvuldig geselecteerde scholen, vol verwachting geplante bomen, door aanhoudend aanvullen met compost vruchtbaar gemaakte grond of loodzware boekenwanden: allemaal ballast voor wie – altijd en overal – het beste uit zichzelf wil halen! Want het gebod van deze tijd is: ontwikkel jezelf optimaal, laat nooit kansen liggen. Dus als er ergens, drieduizend kilometer verderop, een uitdaging ligt, dan gá je! Rest ons de vraag: willen we dit eigenlijk wel, met zijn allen?!

6. Traagheid

Deze documentaire neemt de tijd. Zelfs de levenloze voorwerpen blijven enige tijd in beeld, evenals de tastende handen van moeder en de geïnterviewde Digital Nomads. Alsof de camera zich afvraagt wat er áchter deze gepolijste, vriendelijke, fitte maar – hoe je het wendt of keert – nogal ondiepe persoonlijkheden zou kunnen zitten. Gevolg: veel beelden blijven op je netvlies gebrand.

7. Meer vragen dan antwoorden

Deze film roept uitzonderlijk veel vragen op. Ik zou er haast een bonuspunt voor geven. Ik geloof niet eens dat Sinke deze vragen allemaal bewust heeft willen opwekken. Waardoor komt het dan dat er tegen het einde van de film zoveel vragen liggen bij de kijker? Of laat ik voor mezelf spreken: bij mij?

Je zou kunnen zeggen dat Sinke het onderwerp – ‘bewaren’ – héél voorzichtig oppakt, en aan alle kanten betast en tegen het licht houdt. Precies zoals haar moeder dit doet met haar tastbare herinneringen. Wat is het, hoe zit het in elkaar, waar komt het vandaan, en wat betekent het? De kijker kijkt mee en wordt, onwillekeurig, verleid zich dezelfde, of zelfs andere dingen af te vragen.

8. Geen voice-over, artistieke kwaliteit beelden

Het gaat hier om een documentaire, dus er is gesproken commentaar (van  de maakster) op de achtergrond. Desalniettemin zijn de beelden minstens zo veelzeggend als het commentaar. Zelfs sporen die de tijd heeft achtergelaten op de oude voorwerpen komen, tegen de zwarte achtergrond, mooi in beeld. Het contrast met de karakterloze versheid van de door de Digital Nomads meegedragen schaarse bezittingen is dan ook opvallend. Deze dure en glimmende spullen zullen bij de eerste gebruikssporen worden weggegooid en krijgen dus nooit de kans om enig karakter te ontwikkelen. Net als de eigenaars eigenlijk... Of ga ik nu te ver? Hoe dan ook: deze film moet het in de eerste plaats hebben van de beelden. Gelukkig maar, want beelden vormen de essentie van film.

9. Geen commerciële verleidingstactieken

Er is geen spoor van commerciële verleidingstactieken. Gedurende het IFFR raadde ik de film aan diverse kennissen aan. Maar ik was, ondanks mijn eigen enthousiasme, meteen daarna een beetje bezorgd. Zullen ze de film niet saai vinden? Gaat het hier niet teveel om één van mijn eigen stokpaardjes? Is het thema eigenlijk wel iets voor een mán?

Klaarblijkelijk was mijn angst ongegrond, want de film werd op het festival zeer gewaardeerd. In ‘Bewaren’ wordt onwillekeurig de vinger op een teer puntje van deze tijd gelegd: de rouwende pijn van het verlies. Of het nu gaat om mooie landschappen – de ‘landschapspijn’ van Jantien de Boer – of om de verwoesting van cultureel erfgoed. Om karaktervolle oude voorwerpen die met hun eigenaars verdwijnen, of om tastbare en troostrijke boeken zonder economische waarde, wegterend in een verregend stalletje langs de weg.

10. Onverwisselbare details op basis van diepgevoelde noodzaak

Vallen er mussen van het dak zonder dat dit voor de lijn van het verhaal noodzakelijk is? Hier valt het verschil met de gemiddelde documentaire op. De opbouw is niet chronologisch – of het moet de ontwikkeling van voorwerpen uit het verleden naar de wegwerp-economie van nu zijn – maar verhalend. Het lijkt vooral te gaan om het contrast: tussen de liefdevol koesterende handen van de moeder en de materiële onverschilligheid – in de praktijk nogal eens (ten onrechte) geassocieerd met duurzaamheid – van de bemiddelde en goed gepoetste... zwervers. Met betrekking tot dit contrast zijn alle details in de film veelzeggend en expressief. Ook de ‘diepgevoelde’ noodzaak wordt duidelijk: Sinke lijkt er niet neutraal in te staan. Hoewel ze de Digital Nomads – immers aardige jongelui – nergens veroordeelt is haar standpunt duidelijk: zijzelf hecht zich wél aan dingen, en bewaart veel (hoewel goed geordend). De vraag die zij zichzelf en de kijker stelt komt dan ook van binnenuit: HOE te leven, zonder tastbare herinneringen?

11. Geen vaste regels of protocollen

Dit is de vraag naar de ‘invuloefening’ van een vaste formule, die je bij (Amerikaanse) B-films of Reality TV zo vaak ziet. Die is er niet. Zo wordt er in deze documentaire niemand belachelijk gemaakt of in een kwaad daglicht gesteld. Als kijker voel je je niet 'beter', en komt niet in de verleiding te oordelen, zelfs niet over de digital nomands. Het is immers duidelijk dat het om aardige mensen gaat, die geen vlieg kwaad doen.

Wel wankelt ineens je eigen wereldbeeld. Je vraagt je af wat je van deze levenswijze moet denken. Kortom: het oordeel wordt opgeschort, zoals in een goede roman.

Eindoordeel

Oei, oei, oei: elf punten min nul maakt elf punten! Maar dat kan niet, dus ik maak er een tien met een griffel van. Zo'n hoge score heb ik, in deze rubriek, niet eerder bij de hand gehad. En dat, nota bene, voor een documentaire zonder veel pretenties! Hieruit blijkt dat een documentaire een echte literaire film kan zijn, gemaakt met verbeeldingskracht, op basis van diepgevoelde noodzaak.


Uit: 'Bewaren of hoe te leven'.



Reacties

Populaire posts